.

.

vrijdag 4 september 2015

Een belangrijk moment...

Hoe wij onze compost gebruiken, deel 2.


 


Een mengsel maken van verse compost en grond. 50/50.

Dit is de grond, zoals wij die hier aantreffen.
Keihard in de zomer en zacht en toegankelijk in de winter, omdat het dan af en toe regent.
We hebben de indruk, dat we hier met een leemachtige stuifgevoelige (leisteenstof) grond te maken hebben. Het is kneedbaar als het nat is, maar het blijft korrelig. Het bestaat niet uit plaatjes, zoals klei.

In de zomer maakt Hendrik de grond eerst een beetje nat, om het te kunnen afgraven.
Hij vindt veel stenen. De grote gaan alvast op een hoop.


Bodemleven.

In deze grond is er nauwelijks sprake van bodemleven. Er is geen worm te bekennen. Een enkele pissebed woont onder een steen. Wanneer het zo keihard is in de zomer, doet het levenloos aan.
Wat Hendrik wél vindt zijn veel ritnaalden. Hij is daar niet blij mee. Door de grond te zeven kan hij ze er zo veel mogelijk uithalen en 'verdelgen'.

Het milieu lijkt wel-is-waar te worden beheerst door mieren. Ze worden voornamelijk in de winter actief en op plaatsen waar water wordt gegeven. Je hebt ze hier in alle soorten en maten van 2 cm. lang tot minuscuul klein, ca. 1 mm. Wanneer ze in colonnes langs rennen naar een bestemming elders kunnen ze vooralsnog niet zo'n kwaad. Niet meer dan steken, wanneer je in de weg loopt. Maar wanneer ze bladluizen aantrekken en deze melken op de bonen, wortelen en meloenen, dan wordt het lastig. En het zijn er zo gigantisch veel. Ze zijn feitelijk niet te bestrijden. Niet op een humane manier. Het afleiden van mieren met een zogenaamd afstotend gewas (zoals die mooie oranje Afrikaantjes) werkt averechts. Mieren vieren feest op Afrikaantjes. Ze vinden ze geweldig.

Naast het aantrekken van bladluizen doen de mieren ook positief werk, door de eitjes van vlinders op te eten. Want het lijkt ons ook niet nuttig, dat de rupsen de kool opeten. Maar wanneer de vlinders de bloemen bevruchten klagen we niet. We zullen met dit alles moeten leren leven, wat feitelijk betekent dat de tuin zijn aandacht verdient. Luizen en rupsen opruimen waar het nodig is, mieren hun opruimwerk laten doen en vlinders de kans geven om de bloemen te bevruchten. Dus, gewoon tuinieren.

Hendrik zeeft de grond een aantal keren. Hij gebruikt een grove en een fijne zeef.


Dit is wat hij overhoudt; grotere en kleinere stenen. Hij zegt dat het wel heel veel stenen zijn, maar dat het uiteindelijk wel meevalt. Door het zeven wordt de grond belucht, waardoor hij per saldo net zo veel grond overhoudt, als waar hij vóór het zeven mee begon. En lucht is wat deze grond nodig heeft.

De gezeefde grond ziet er schitterend uit.

Dan wordt het tijd om de grond met verse compost te mengen.
Dit is compost die goed is gerijpt, nadat het uit de big bag kwam.
Het is al een paar keer met de schep omgezet.

Hier komen twee werelden samen. Soms lijkt het alsof ze elkaar afstoten.

Om dit mengsel goed te mengen wordt het nog een keer gezeefd om alle kluiten fijn te maken.



Kijk... en dan ziet het er zo uit. De okergele kleur van de grond krijgt de overhand.
Dit is een 50/50 mengsel grond met verse compost.

Omdat we veel in potten hebben geteeld (en nog steeds telen) houden we aan het einde van de teelt oude afgewerkte potgrond over.
Deze potgrond bestaat, tot op heden, voornamelijk uit compost. 

We hergebruiken alle oude afgewerkte compost uit vorige teelten.
De grote planten staan in een pot met 1/4 verse compost onder in de pot en 3/4 oude afgewerkte compost er boven op.
Hier hebben we altijd goede resultaten mee bereikt.


Geleidelijk aan zijn we in de potten meer grond gaan gebruiken, omdat we het idee kregen, dat er een mineralen tekort zou kunnen ontstaan. En andersom maakt compost de grond actief, opdat de grond zijn (vele) mineralen aan de plant kan geven.

Een belangrijk moment.

Tot en met dit voorjaar gebruikten we 1/4 verse compost in de potten, met daar boven op 3/4 oude reeds eerder gebruikte compost. Op een bepaald moment kregen we gebrek aan oude compost. Hierdoor gingen we meer verse compost gebruiken. Dit was niet zo'n goed idee. Omdat we de verse compost 'te vroeg' gebruikten was het nog niet goed gerijpt. De voedingsstoffen spoelden uit in percolaat (een goede meststof overigens, te gebruiken als compostthee). Daarbij werden de planten ook nog eens overvoerd met in water opgeloste meststoffen. Het werd van alles te veel. Wanneer we dan grond toevoegden, werkte deze als een katalysator. De grond hield het vocht beter vast. Ook gaf het meer stevigheid (een geraamte) aan de potgrond. Voor ons was dit een belangrijk moment, om onze oude gewoonte te herzien.

Door nu grond aan de compost toe te voegen ontdekten we ook hoeveel grond we moesten toevoegen. Vooralsnog maakte Hendrik een mengsel 50/50. Maar dit blijkt niet genoeg voedsel te bevatten, voor bijvoorbeeld de teelt van sla. Het is niet zo dat de compost zo actief is dat ze direct alle mineralen uit de grond omzet in bruikbaar voedsel voor de plant. Het duurt lang om de grond en de compost aan elkaar te laten 'wennen'. Gaandeweg een teelt zie je de vruchtbaarheid van de grond toenemen, zich 'afspiegelen' in de plant. Het zijn inderdaad twee heel verschillende werelden die, wanneer ze samenkomen, elkaar lijken af te stoten.
Dit is goed te zien aan de kleur van de potgrond. Eerst kleurt het rood met zwart er tussendoor. Je kunt bij wijze van spreken, de korrels er zo tussenuit halen. Na een teelt kleurt de potgrond zwart en is alles in elkaar overgegaan.

In de potten moeten we veel meer compost gebruiken, omdat een plant dan in een kleine ruimte moet leven. In de grote plantenbakken is er meer wortelruimte. Hier lijken de planten met minder compost toe te kunnen. Hoe dat kan? Dat zou een microbioloog moeten kunnen uitleggen...
Wat we wel weten is dat je niet met een gift compost aan de grond, alles direct in orde hebt gemaakt. Hier gaat tijd overheen én een paar teelten. Dit is wat we zien.



Potgrond maken:
Dit is oude afgewerkte compost uit vorige teelten in potten.

Hier wordt de oude compost gemengd met het 50/50 mengsel grond en verse compost. Op deze manier maken we een potgrond met daarin ca. 75% compost en 25% grond.

Voor de fijnere teelten, zoals die van sla, zeeft Hendrik dit mengsel nog eens.

We telen niet alleen in potten, maar ook in een paar grote plantenbakken naast het huis. 
Hier wordt de bak leeg geschept en weer gevuld.


De oude potgrond uit deze grote plantenbak wordt gezeefd en gemengd met het 50/50 mengsel grond en verse compost. Daarna gaat het weer terug in de plantenbak voor een volgende teelt. 


De afgewerkte compost, die uit deze plantenbak komt, wordt weer teruggebracht voor een volgende teelt.

 Onze verwachtingen zijn hoog gespannen... Dit jaar gaan we eens schorseneren proberen. Eens kijken, of dit ook in Portugal wil groeien... Wie weet?


De oogst.

Deze zomer hebben we met wisselend succes diverse teelten tot een goed einde gebracht. En dankzij onze nieuwe ontdekkingen ging het steeds beter. De uien waren gigantisch groot en de bieten waren bolrond en heerlijk zoet. De kolen werden groter dan het vorige jaar, mede dankzij een goed professioneel ras. Want daar scheelt het ook nog wel vaak aan. Een goed zaadras voor een goed resultaat. Hier op de markt kunnen we nog wel eens goede plantjes kopen. En dat blijkt een verschil te maken... Het verschil van wél of geen broccolibloem aan een broccoliplant bijvoorbeeld... (Alhoewel je de hele plant kunt eten :)







Gezonde uien.


Pompoenen in tonnen, twee per ton. Een paar gaten in de bodem voor de lucht en het water. Wat platte stenen op de potgrond tegen de kat. Want ook zij weet wat lekkere potgrond is...
Oh ja, en héél veel water.


*

Stella.




Geen opmerkingen: